Hoe hokjes denken juist grote verwarring schept.

Toen Ian in mijn leven kwam, vond ik het vanzelfsprekend dat de dominantie-theorie niet meer van deze tijd was.  De Nederlandse hondenscholen waar ik met Ian was gestart hadden inmiddels ook al wel een modernere filosofie.   Hoewel dat nog in zijn kinderschoenen stond, voelde het al wel een stuk aangenamer dan hoe het vroeger was.  

Anouck, de gedragsdeskundige die ik raadpleegde had de dominantie theorie ook achter zich gelaten.   In mijn beleving bestond er ook enkel het onderscheid hoe het vroeger was en hoe men er nu over dacht.

Toen ik in juli 2011 besloot Ian’s training (zoals die was geadviseerd door Anouck) te stoppen, ben ik zelf gaan uitzoeken wat werkte en wat niet.  Ik heb boeken gelezen en het internet afgeschuimd.  Alles wat ik bij elkaar sprokkelde waren zaken die nieuw voor me waren.   Daarom ging ik er van uit dat dit volgens de vernieuwde wetenschap.

Uit de boeken van Ceasar Millan haalde ik een specifieke wandelstructuur.  De discipline die werd toegepast bracht honden vaak innerlijke weer in balans.  Balans die er toe bij kon dragen dat de honden beter trainbaar waren.    Iets wat ik onmiddellijk kon rijmen met de problematiek van Ian.   In fase van opwinding, opgekropte energie en frustratie was Ian immers totaal niet bereikbaar.   Trainen was soms onmogelijk !  

Geen enkel moment heb ik mij toen afgevraagd wat voor soort kerel Ceasar Millan was. Ik heb al zijn boeken gekocht.  Ze zijn geweldig en bevatten nuttige informatie.  In zijn eerste boek worden correcties in slechts minieme mate benoemd.  Het wordt ook duidelijk beschreven als iets dat onder deskundige begeleiding en weloverwogen dient te gebeuren.   Achteraf zou Ceasar Millan bakken vol kritiek krijgen voor zijn manier van corrigeren en ik denk soms niet geheel onterecht.     Denk je dat ik daar op dat moment van wakker heb gelegen ???  

Hij had mij goud in handen gegeven in de vorm van een belangrijk inzicht.  Hoewel zijn wandelstructuur in mijn ogen te extreem is voor Ian, heb ik er zelf wel wonderen mee verricht.  Het heeft me aan het denken gezet en ik heb het uiteraard niet letterlijk overgenomen.  Maar het was absoluut een welgekomen tip.  Dit in combinatie met impulscontrole, het smeden van een positieve relatie met Ian en het trainen onder stressniveau bracht mij tot een hoger level.  Het feit dat Ian meer in balans was, kwam zijn motivatie en leervermogen ten goed.  Er was meer aandacht en ook de recall kon naar een top niveau worden gebracht.  

Het was niet enkel Ceasar Millan waar ik de boter haalde.   Ook Monique Bladder (volledig de tegenstelling van Ceasar Millan) en Lotte van Hondenlot hebben mijn inzicht verruimt om zaken beter te kunnen begrijpen.   En hoe meer je iets begrijpt, hoe meer je je plan kan trekken.

Ik heb Ronald al van in het begin duidelijk gemaakt dat ik zowat overal wat bij elkaar gescharreld heb om mijn plan te leren trekken met Ian.  Zonder dat ik me ben gaan afvragen of het wel paste binnen het zogenaamd positief trainen.   

Toen hij mij dan probeerde wijs te maken dat positief trainen stond voor positief gedrag belonen en ongewenst gedrag negeren vond ik dat extreem tegenstrijdig met de logica.   Het ongewenst gedrag van Ian was bijna allemaal zelfbelonend.   Je moet niet eens een expert zijn om te begrijpen dat zelfbelonend gedrag enkel toeneemt als je het negeert.  Je staat het gewoon letterlijk toe !  

Ik heb mezelf altijd wel als positief neergezet, maar aangezien ik niet achter de definitie van positief trainen sta, zie ik mezelf als plantrekker en ergens in de grijze zone tussen positief en gebalanceerd.   Ian heeft gewoon voor mij beslist wat bruikbaar was en wat niet.  Bij nader onderzoek blijkt die grijze zone tussen gebalanceerd en positief wel degelijk te bestaan.   Hierbij een beknopte uiteenzetting. 

Puur positieve opvoeding versus welzijnsgerichte opvoeding.

In de hondenwereld hoor je vaak de term positieve opvoeding. Daarmee bedoelt men meestal: gewenst gedrag belonen en ongewenst gedrag negeren. Het idee erachter is dat de hond leert wat wél loont, zonder negatieve ervaringen. Dit klinkt mooi in theorie, maar in de praktijk loop je snel tegen grenzen aan.

Er bestaat namelijk gedrag dat zelfbelonend is: blaffen naar voorbijgangers, achter verkeer aangaan, opspringen tegen mensen… Als je dat alleen negeert, wordt het vaak juist sterker in plaats van zwakker. In zulke situaties werkt puur positief dus niet altijd, en kan het voor de hond zelfs verwarrend of frustrerend zijn.

Daarom is er ook de welzijnsgerichte opvoeding. Dat betekent dat de hond niet alleen leert via belonen, maar dat er ook duidelijke grenzen zijn. Grenzen geven houvast en veiligheid, zeker voor gevoelige honden. Corrigeren hoort daarbij, maar niet in de zin van fysiek straffen. Een welzijnsgerichte correctie kan zo eenvoudig zijn als:

  • gedrag kort onderbreken,
  • een alternatief vragen dat wél wenselijk is,
  • duidelijk maken wat niet de bedoeling is, zonder de band te schaden.

Hoe ?  Je kan een hond een teken, een verbaal woord of een geluid vooraf aanleren dat je hiervoor kan gebruiken.  

Dat betekent dat je een neutraal signaal – bijvoorbeeld “eh-eh”, “ho” , “neen” of een kort handklapje of ander geluidje– aan de hond leert koppelen aan: “stop, dit gedrag is niet gewenst.” Het is dus een vooraf aangeleerd stopteken. Het signaal zelf is niet per se onaangenaam, maar krijgt betekenis omdat jij er steeds consequent op volgt met: onderbreken, alternatief aanbieden of begrenzen. De hond leert: “als ik dit hoor, moet ik even iets anders doen.”

En als dat voor je hond werkt, waarom zou je dan het fysieke er gaan bijhalen ?  Uiteraard werkt dit niet bij een hond van Ronald.  Die is niet consequent genoeg en heeft zijn verbaal “nee” ook nooit als dusdanig aangeleerd.  Het staat echt lullig dat je 50 keer nee moet zeggen en er niets gebeurd.   De hond loopt gewoon over je heen.   Het ligt dan niet aan de hond maar aan de onkunde van jezelf.

Tot zover het welzijnsgericht corrigeren

Het grote verschil is dat je in een welzijnsgerichte opvoeding het welzijn van de hond altijd centraal stelt. Je houdt rekening met zijn emoties, gevoeligheden en motivatie. Je corrigeert dus niet uit boosheid of dwang, maar om richting te geven, zodat de hond zich veilig voelt en kan leren wat past in onze wereld.

Zo ontstaat er een evenwichtige opvoeding waarin de hond zich gesteund voelt en zich kan ontwikkelen tot een stabiele, gelukkige metgezel.