hoewel de sheltie behoort tot de rasgroep van schapendrijvers en dus een werkhond is, zijn de meeste shelties al lang niet meer de felle werkers die ze ooit zijn geweest.    Toch heeft een sheltie behoefte aan beweging, bezigheden of taakjes.  

De ene sheltie is de andere niet en je hebt altijd uitzonderingen op de regel.   Ik heb het gevoel dat Ian die uitzondering is.   Hij is niet in de wieg gelegd voor een alledaags hondenleven.   Misschien komt dit doordat hij 100 procent amerikaans is en wie weet heeft zijn temperament ook te maken met zijn kleur ? 

Vragen waarover we enkel maar kunnen gissen.

Ian is uniek, zoals elke hond zijn unieke eigenheid heeft.  Voor Ian geldt dat hij snel opwinding ervaart.  Vaak al bij de kleinste prul.      Ian's temperament in combinatie met enkele rastypische eigenschappen maken dat hij zich extreem snel verbaal ontlaad, en zich daar niet eens altijd bewust van is.   

Het had een enorm grote impact op zijn vermogen om zich te concentreren.  

Het snel geprikkeld zijn, en reflexmatig handelen zijn een must voor werkhonden die zelfstandig taken dienen uit te voeren.  Een werkhond is daardoor niet altijd een geschikte huishond.   Als  een hond zijn natuurlijke aanleg niet kan volgen, geeft dit vaak gedragsproblemen.   

 Het is een misverstand dat die gedragsproblemen zich oplossen door dan intensief aan hondensport te gaan doen.     Uiteraard moet je een bezigheid zien te vinden die voorzien in de behoeften van je hond, maar dat kan je met wat creativiteit ook wel in je dagelijkse leven organiseren.    Het samen bezig zijn is uiteraard absoluut een must.

Hondensport was voor Ian in eerste instantie geen optie omdat er vooral eerst gewerkt moest worden aan concentratie en zelfbeheersing.    Want zonder deze zaken loopt je hond constant risico op zware blessures.   Ian had ook enorm veel problemen met beweging.   Beweging in de omgeving of zelfs van hemzelf. 

Alle  hondengedragsregels, theorietjes en adviezen kun je letterlijk op je buik schrijven als je geen rekening houdt met de mate waarin een hond zich kan concentreren.    Ondertussen begrijp ik hoe belangrijk het is om te veel opwinding te vermijden.   Het was Anouck die me er op wees, maar dankzij het boek "stress bij honden" begreep ik het pas helemaal.     Ik begon steeds beter te beseffen hoe moeilijk het voor Ian moest geweest zijn om aandacht te leren hebben, terwijl zijn lichaam er eigenlijk niet toe in staat was.     Geen moeilijkere hond dan een hond die van nature neigt tot achternadrijven, maar daarbij zelf zoveel opwinding ervaart dat hij er zich zelf compleet in verliest.    

 

Zodra Ian zichzelf verbeterd had op vlak van concentratie en zelfbeheersing, was het mogelijk om een echte hondensport te gaan beoefenen  Al was het dan een sport waar absoluut geen snelheid aan te pas kwam.     Ik ben met Ian Engelse Obedience gaan doen op een moment dat hij er “rijp” voor was en er haast geen gedragsproblemen meer waren.    Het is dus het tegenovergestelde van hondensport gaan doen om de problemen aan te pakken.